De opzet van dit project richt zich op elke toepassing van thermografie op de gebouwschil. Dit omvat zowel bestaande structuren als nieuwbouw en alle gebouwcomponenten waaronder beglazing, muren, vloeren, buitenschrijnwerk… Het project is opgedeeld in verschillende tussenstappen, bestaande uit een combinatie van literatuurstudies en eigen onderzoeken, waarbij steeds gestreefd wordt naar een actieve interactie met de gebruikersgroep. Deze bestaat zowel uit producenten van thermografische camera’s als studie- en architectenbureau’s en fabrikanten van bouwmaterialen, maar ook energie-auditeurs en de overheid zijn betrokken partij. Zo wil het project als initiator en katalysator werken om tot meer betrouwbare kwalitatieve en kwantitatieve analyse van thermografische beelden in de bouwsector te komen.
EEN GRONDIGE KENNIS ALS BASIS
In een eerste luik worden de verschillende parameters die een rol spelen bij de uitvoering en de analyse van een thermografisch onderzoek in kaart gebracht en geanalyseerd. Enerzijds zijn er de omgevingscondities zoals windsnelheid, bezonning, buitentemperatuur, temperatuur van de hemelkoepel… Anderzijds zijn er de materiaaleigenschappen die ook een belangrijke rol spelen, waaronder emissiviteit en thermische traagheid van de gebouwschil.
Aan de hand van de bevindingen uit dit eerste deel worden richtlijnen opgesteld met betrekking tot de ideale randvoorwaarden (temperatuur, vochtigheid, bezonning, regen, emissiviteit…) voor het nemen van thermografische beelden en het correct gebruiken en interpreteren van thermografische gegevens (correcte rapportage, belang van schaal, emissiviteit…). Hiaten in het bestaande onderzoek worden blootgelegd en vormen een aanzet voor eigen onderzoek en metingen op bepaalde gevallen uit de praktijk.
ONDERZOEK AAN DE HAND VAN CASE STUDIES
De resultaten van het litertauuronderzoek worden verder uitgediept en gevalideerd aan de hand van numerieke simulaties en in situ metingen die op enkele representatieve case studies worden uitgevoerd. In dit gedeelte ligt de focus op meer complexe toepassingen van thermografie zoals onder andere de toepassing op bouwknopen, de interactie met luchtdichtheid, na-isolatie en uitvoeringskwaliteit van het schrijnwerk. Door te vertrekken vanuit concrete case studies, wordt maximaal aangesloten bij de vragen uit de gebruikersgroep. Verder wordt een ’round robin’-test georganiseerd waarbij een aantal leden van de gebruikersgroep een thermografische analyse volbrengen op één test case. Zo kan worden bekeken wat de spreiding is op de bekomen resultaten en op deze manier de probleem- en aandachtspunten blootleggen.
Parallel met doorlichting van de verschillende cases worden in een vierde werkpakket de mogelijkheden tot kwantitatieve analyse onderzocht. Er wordt o.a. bestudeerd of en hoe IR-onderzoek ingezet kan worden om de U-waarde van een schildeel te begroten. Omwille van het niet-destructieve karakter zou dit een bijzonder interessante toepassing zijn, bijvoorbeeld voor het bepalen van de isolatiekwaliteit van een gebouwdeel in het kader van EPC-certificatie. Daarnaast zal gezocht worden naar andere innovatieve toepassingen waar IR-onderzoek een potentiële meerwaarde kan bieden.
Tot slot wordt de ontwikkeling van een in situ kalibratiemethode onderzocht. Vandaag zijn ijkingsmethodes gericht op labo-omstandigheden en gaan ze typisch uit van een bolvorm met gekende emissiviteit. Het is echter van belang dat de ingestraalde energie van de omgeving wordt ingerekend om tot een correct kwantitatief resultaat te komen.
HANDBOEK
Per toepassingscategorie (bv. luchtdichtheidsanalyse, nazicht isolatie, U-waardebepaling) zullen de richtlijnen gebundeld worden, zodat deze kunnen gehanteerd worden als leidraad bij thermografische analyses. Dit handboek heeft de ambitie duidelijkheid scheppen over de optimale omgevingscondities waarin thermografische opnames het gewenste resultaat leveren en wil als gids dienen om tot een consequente besluitvorming te komen.
Bovendien zal het boek de vergaarde kennis helpen te verspreiden en op deze manier een meerwaarde betekenen voor alle betrokken partijen. Op dit moment zijn het eerder kleine KMO’s die van thermografie gebruik maken, maar zelf weinig toegang hebben tot wetenschappelijke publicaties, evoluties en innovaties binnen de sector. Door een beter inzicht in de inzetbaarheid van IR-technologie en de overdracht van diepgaande en doorgedreven expertise, kan dit project een directe positieve impact hebben op kwalitatieve thermografische analyses en zullen deze bedrijven er hun vruchten van plukken. Indirect herbergt het project de potentie om ook op energetisch vlak verbeteringen te stimuleren en bij te dragen aan duurzame ontwikkelingen. Zo kan het gebruik van thermografie leiden tot minder energieverliezen door bv. een nauwkeurigere kwaliteitscontrole en beter gerichte ingrepen.
Heeft u vragen, opmerkingen of wil u meewerken aan het onderzoek, cases aanreiken of ideeën uitwisselen? Aarzel niet om ons te contacteren!